De bijna honderdjarige was een vaste deelnemer aan de gespreksgroep in het senioren wooncentrum. Hij had indertijd een degelijk gereformeerde opvoeding genoten, ging nog iedere zondag ter kerke, was nog steeds helder van geest en leverde vaak een waardevolle bijdrage aan de gesprekken. O.a. om hem een beetje uit te dagen vroeg ik hem toen wij voorafgaand aan onze bijeenkomst even elkaars hand schudden: “Mijn kleinkinderen, de ene bijna twee en de andere een half jaar oud, zijn nu nog zonder zonde. Wanneer begint dat eigenlijk dat zij zondig zijn?”
De oude man antwoordde: “Daar heb ik wel eens over nagedacht. Dat verschilt volgens mij per mens. Het hangt er van af wanneer iemand verantwoordelijk is voor wat hij doet.”
Ik moet zeggen dat ik getroffen werd door de wijsheid van de man. Het antwoord spreekt mij aan. Het hangt er van af wanneer iemand verantwoordelijk is voor wat hij doet.
Even voor de duidelijkheid: ik beschouw zonde als laakbaar gedrag. Woorden, daden en gedachten die fout zijn, soms zo heftig dat een mens een plaag wordt en zichzelf onmogelijk maakt. En als dominee denk ik dan: zo is die mens niet bedoeld, hij is een karikatuur van wat hij in Gods naam zou kunnen zijn, zonde van die mens. Maar dat geldt niet voor mijn kleinzoon van 14 maanden als hij een glas water van de tafel stoot. Evenmin is zonde in de zin van ongehoorzaamheid jegens- en opstand tegen God op hem van toepassing.
De erfzonde is echter een ander verhaal. In mijn optiek is hij wel zeker in zonde ontvangen en geboren. Alleen denk ik dan niet aan de seksuele aspecten die verbonden zijn met zijn ontstaan, zoals Augustinus leerde. Om het er zo plastisch mogelijk in te prenten wees de kerkvader er op dat inter faeces et urinam nascimur, oftewel: tussen poep en pis worden wij geboren.
Nee, voor mij heeft de erfzonde concreet te maken met de maatschappij die niet deugt. Mijn kleinkinderen profiteren van de warmte in hun huis welke opgewekt wordt op een manier die bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Mijn kleinkinderen krijgen eten verpakt in plastic dat op weg is de oceaan te vervuilen. Mijn kleinkinderen profiteren van spullen die misschien wel door kinderen elders op aarde in erbarmelijke omstandigheden zijn geproduceerd. Maar dat kan je mijn kleinkinderen nog niet verwijten. Vandaar dat het antwoord van de oude man mij trof. ”Het hangt er van af wanneer iemand verantwoordelijk is voor wat hij doet.”
Maar hoezeer dit antwoord misschien ook een goed gevoel geeft, de vraag is of het niet een illusie is te veronderstellen dat iemand überhaupt verantwoordelijk is voor zijn daden. Verantwoordelijkheid lijkt immers verbonden met een vrije wil. En die vrije wil is weer in het geding met name sinds hersenkundige Dick Swaab zijn boek Wij zijn ons brein uitbracht. Intussen heeft dit boek zˊn 35E (!) druk beleefd. Wat duidelijk maakt welk een indruk Swaabs betoog heeft gemaakt en nog steeds maakt. Overigens vind ik het eigenlijk wel grappig dat de meeste mensen die zich aangesproken voelen door Swaabs materialistische kijk op ons menselijke bestaan en ons brein, ja, die zelfs omhelzen, diens geweldige afkeer van sport –hij wijdt daar zelfs een heel hoofdstuk aan onder de titel fitrace naar de dood– daarentegen veroordelen. Bij is het tegenovergestelde het geval, ik kan mij heel goed vinden in zijn opmerkingen over de sport, maar stem niet in met zijn gedachtegoed over de almacht van het brein.
Hawar. Swaab en de zijnen behoren dus tot het hedendaagse materialisme: de materrie is de basis, de geest is een toevallig bijverschijnsel. Zij staan een tamelijk rigide neurodeterminisme voor en ontkennen de vrije wil.
Even de termen verduidelijken: Onder vrije wil verstaan we het menselijk vermogen om controle uit te kunnen oefenen over handelingen en beslissingen. Die controle over ons doen en laten is voorwaarde voor verantwoordelijkheid.
Met determinisme bedoelen we een ononderbroken keten van oorzaak en gevolg. Vanuit natuurwetenschappelijk standpunt is de gedachtengang tamelijk eenvoudig: Het universum ontwikkelt zich volgens deterministische natuurwetten, gekenmerkt door oorzaak en gevolg. Nihil fit sine causa. Het is wel vergeleken met een biljartspel. Op het moment dat bij snooker de witte bal een stoot krijgt, ligt het vervolg vast. De witte bal tikt een rode aan, die vervolgens tegen de rand stuit en bij het terugkomen de rose een duw geeft. Enzovoort. Daar komt –zolang de zaak in beweging is- geen enkele vrijheid aan te pas. Zo is na de oerknal een beweging op gang gekomen, die zich geheel gedraagt volgens causale wetten.
Aan het einde van de 18e eeuw poneerde de briljante Franse wiskundige en astronoom Pierre-Simon Laplace zijn stelling dat een wezen dat was toegerust met een onbeperkt rekenvermogen en kennis had van de posities van alle deeltjes op één bepaald moment, met behulp van de vergelijkingen van Newton zowel de toekomst als het verleden van het gehele heelal zou kunnen berekenen. Dat alwetend wezen werd wel de demon van Laplace genoemd.
Swaab cs redeneren in dezelfde trant.
De mens is niet meer dan een natuurverschijnsel. De geest is niet meer dan een bijkomend verschijnsel van een netwerk van neuronen, gebaseerd op het dna. In de baarmoeder wordt zo ongeveer alles vastgelegd. Sexuele voorkeur, mate van agressiviteit, aanleg voor depressie enz. het algehele algoritme voor het vervolg.
Ergo: ook de mens met zijn wil is gedetermineerd, in dit geval door zijn hersenen, vandaar de term neurodeterminisme. Wij zijn als een biljartbal nadat de eerste stoot gegeven is. Onze weg wordt uitwendig en inwendig bepaald door een gesloten keten van oorzaak en gevolg in de materie, welke lang geleden in werking gezet is. “Ons brein bepaalt wat we doen. Onze gedachten, meningen en intenties hobbelen daar achteraan”, zo stelt neurowetenschapper Victor Lamme (UvA), Swaabs ‘geestverwant’ en auteur van het boek Vrije wil bestaat niet. “Daarom zijn wij gemakkelijk te manipuleren en weet een hersenscan beter wat we willen dan dat we dat zelf weten.” Met dit zelf zal dan ons bewustzijn bedoeld zijn, en dan zijn wij uiteindelijk zelf een illusie. Intussen is ons brein hard bezig zich te handhaven en voort te planten, en stuurt met het oog daarop ons lichaam aan.
Swaab: Er bestaat geen twijfel over dat wij het gevoel hebben ons gedrag weloverwogen te sturen. Uit de wijze waarop onze hersenen zich ontwikkelen en de manier waarop wij onze beslissingen nemen, blijkt dit gevoel echter slechts een plezierige illusie te zijn. Het gevoel van vrije wil ontstaat doordat onze rechter hersenhelft onbewust een beslissing neemt en de linker hemisfeer, achteraf, een al dan niet logisch verhaaltje maakt over de vraag waarom we dit besluit genomen hebben.”
Deze neurowetenschappers bouwen voort op onderzoeken die Libet in de 80er jaren van de vorige eeuw deed, onderzoeken die daarna in verschillende varianten herhaald zijn.
Een voorbeeld van zoˊn onderzoek: Een aantal vrijwilligers worden in een scanner geplaatst. Zij kunnen zelf kiezen wanneer ze met hun linker- of rechterhand een knop indrukken. Ondertussen zien ze een scherm waar elke halve seconde een andere letter op voorbij flitst. Dit geeft de onderzoekers de kans om vast te stellen op welk moment het bewuste besluit om met links of rechts de knop in te drukken is genomen: ze vragen de vrijwilliger welke letter op dat beslissingsmoment in beeld is geweest.
Het blijkt dan dat reeds enkele (5-7) seconden voordat de persoon in kwestie denkt zijn keuze te maken, zijn hersenen al een beslissing genomen hebben. Naar mijn situatie in Harlingen omgezet: als ik naar de supermarkt fiets, kan ik kiezen uit twee parallel lopende straten, de Grettingalaan en de Troestrastraat. Ze zijn volstrekt gelijkwaardig. Vaak maak ik voor mijn gevoel pas op het laatste moment de keuze, maar feitelijk zou mijn brein al 5-7 seconden eerder tot een bepaalde weg besloten hebben. Kortom, mijn brein gaat zijn eigen gang, en geeft mij de illusie dat ik in alle vrijheid een keuze gemaakt heb.
Je kunt hooguit zeggen dat niet ik maar mijn brein verantwoordelijk is. Het is zeker duidelijk dat wij veel minder autonoom zijn en minder keuzevrijheid hebben dan wij doorgaans denken, en dat onze wil veel minder invloed heeft dan wij zouden willen. Je hoeft geen dwangneurose te hebben om te beseffen welk een macht ‘het systeem’ over je heeft –ik geef de voorkeur aan het begrip systeem boven brein-. Een irritant versje dat door mijn hoofd jengelt, een herinnering die mij plaagt, hoe graag ik het soms ook zou willen uitschakelen dat lukt mij niet. Mijn systeem jengelt voort. Maar als ik de naam nodig heb van iemand die ik ontmoet, weigert datzelfde systeem mij soms van de juiste informatie te voorzien.
Die grote macht en zelfstandigheid van mijn systeem is aan de andere kant maar een geluk, want mijn bewustzijn kan nu eenmaal niet multitasken, en het is fijn dat de meeste processen gewoon hun gang gaan. Mijn zus kreeg enkele jaren geleden een tia. Als gevolg daarvan moest zij weer leren lopen. Elke stap moest zij bewust zetten. Welk een bevrijding was het toen dat na een poos van intensieve training weer automatisch ging.
Om nog even op de allesoverheersende invloed van het systeem door te gaan: hoeveel keuzevrijheid had uiteindelijk boer Marnix in boer zoekt vrouw? Hij wachtte op de klik die maar niet kwam, en voelde zich genoodzaakt Janneke af te wijzen, hoe graag hij het misschien ook anders gewild had.
Maar de gedachte dat het brein met ons op de loop gaat, en ons onze dingen laat doen, terwijl wij alleen maar denken zelf te kiezen en verantwoordelijk te zijn, maar in werkelijkheid een speelbal zijn, die gedachte blijft botsen met onze gevoelens. Verantwoordelijkheid, moraliteit en autonomie behoren naar ons idee immers bij onze diepste identiteit.
Ik vroeg mij af of het verzet tegen Swaab cs te vergelijken is met het verzet tegen Copernicus 4 eeuwen geleden. Ook hij kwam met een bewering die volledig inging tegen het gevoel van zijn tijdgenoten. Maar het blijkt wel degelijk te kloppen dat de aarde om de zon draait en intussen zijn wij aan deze gedachte gewend. Moeten wij dan ook maar wennen aan het feit dat wij ten diepste volledig gedetermineerd zijn? Of is er toch meer tussen hemel aarde?
Het ligt voor de hand dat er van verschillende zijden reacties gekomen zijn op dit neurodeterminisme. Allereerst uit de neurowetenschappen zelf.
Daar gaan de onderzoeken en dus ook de discussies in hoog tempo verder. Sommigen zien besluitvorming vooral als een opeenvolging van toevallige uitkomsten. Deze studies houden beter rekening met de complexiteit van dit proces. In het bijzonder erkennen zij dat de spontane activiteit van het brein, externe prikkels en andere factoren, –inclusief die welke “wil” en “redenen” genoemd zouden kunnen worden een essentiële rol spelen.
Wat betreft de natuurwetenschappen is de deterministische visie intussen allang verlaten. De kosmos is een wordingsproces van systemen die voortdurend een nieuw evenwicht zoeken.
De engelse wetenschapper John Polkinghorne is een vooraanstaand natuurkundige op het gebied van de kwantummechanica. Maar na zijn veertigste is hij theologie gaan studeren en heeft verschillende boeken geschreven waarin hij natuurwetenschap en theologie op elkaar betrekt. Hij schrijft: twee kenmerken zijn bepalend voor de ontwikkeling van de kosmos en het leven, nl. vastheid en toeval. Zonder de vastheid van de natuurwetten zou de wereld niet kunnen bestaan. En zonder het toeval, bijvoorbeeld in de chaossystemen, zou er geen ontwikkeling hebben kunnen plaatsvinden.
Even ter verduidelijking: Volgens de chaostheorie –de term chaos is wat misleidend- volgens de chaostheorie bestaat onze werkelijkheid uit een veelheid van systemen, het zonnestelsel, het weer, het landschap, de samenleving, het gezin. Allemaal systemen die hun eigen vaak wankele evenwicht creëren. Gebleken is dat minieme veranderingen totaal onvoorspelbare gevolgen kunnen hebben.
Het meest gebruikte voorbeeld rond het principe van de chaostheorie is het zogenaamde ‘vlindereffect’. Dit stelt dat een minuscuul voorval als het vleugelfladderen van een vlinder in Brazilië na verloop van tijd een tornado kan veroorzaken in Texas.
Als theoloog zegt Polkinghorne: de vastheid/noodzakelijkheid en de kans/toeval binnen de schepping kunnen gezien worden als de weerspiegeling van Gods tweelinggift van betrouwbaarheid en vrijheid.
Voor Polkinghorne is de wezenlijke openheid van de schepping een hoeksteen van zijn theologisch denken. Polkinghorne wijst dan naar de openheid van chaossystemen.
Maar als de schepping open is naar de toekomst, kan God niet alwetend zijn, schrijft Polkinghorne. Dat is opvallend omdat hij in andere opzichten de orthodoxe standpunten zoals de maagdelijke geboorte en de lichamelijke verrijzenis verdedigt. Maar Gods alwetendheid is niet te rijmen met de fundamentele vrijheid in natuur en mens.
Ook Yuval Noah Harari neemt in zijn boek Homo Deus de vrijheid in de ontwikkeling van kosmos en mens mee. Maar die vrijheid ziet hij enkel als toeval, en dat kan je geen vrijheid noemen. Hij schrijft:
Volgens onze meest actuele wetenschappelijke kennis hebben determinisme en toeval de hele taart onder elkaar verdeeld en is er letterlijk geen kruimeltje over voor vrijheid. De vrije wil bestaat alleen in fantasieverhalen die wij mensen hebben verzonnen.
De elektrochemische hersenprocessen die tot (bv.) moord leiden (……) zijn hoe dan ook nooit vrij. Als een neuron bijvoorbeeld een elektrische lading afvuurt, kan dat een reactie op externe prikkels zijn, of misschien de uitkomst van een willekeurige gebeurtenis, zoals de spontane afbraak van een radioactief atoom. Die opties laten beide geen ruimte voor een vrije wil. Beslissingen die bereikt worden via een kettingreactie van biochemische gebeurtenissen …… zijn op geen enkele manier vrij. Zo krijgen wij geen verantwoordelijkheid…
Daarmee kan je Harari ook onder de materialisten scharen, en hoewel hij dus het toeval meeneemt in zijn beschrijving van onze hersenprocessen, komt zijn conclusie overeen met Swaab: vrije wil en verantwoordelijkheid zijn een illusie.
En dat blijft botsen met ons gevoel van autonomie en verantwoordelijk-heid, met onze juridisch systeem, met onze theologische concepten en onze humanistische, liberale levensopvatting. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er reacties vanuit allerlei andere disciplines gekomen zijn .
In september 2012 werd door het Pompe Instituut in Utrecht een meeting georganiseerd voor juristen gewijd aan de vraag naar de verantwoordelijkheid oftewel de vrije wilsbeschikking. Dat ligt voor de hand. Om een voorbeeld te noemen: er moet wetgeving komen voor als er iets mis gaat met zelfrijdende autoˊs. Wie is bij een ongeluk verantwoordelijk: de inzittenden, de programmeur of de fabrikant? Maar als mijn brein in principe niet anders zijn dan een zelfrijdende auto die volgens een ingebouwd programma functioneert en als mijn bewustzijn niet meer is dan een onmachtige inzittende, hoe zit het dan met de verantwoordelijkheid? Op internet is het verslag van de bijeenkomst te vinden. Ik haal er twee opmerkingen uit. In de eerste plaats mag Swaab wel wat bescheidener zijn met zijn conclusies. Er is namelijk nog wel wat aan te merken op de onderzoeken en de gehanteerde begrippen. In de tweede plaats echter vindt men dat de neurowetenschap vooral verder moet gaan met haar onderzoek. En men verwacht dat zij in de nabije toekomst waarschijnlijk beter kan bepalen of iemand ontoerekeningsvatbaar is dan de psychologie.
Ook van de kant van de filosofie zijn de nodige reacties gekomen. Zo betogen Daan Evers en Niels van Miltenburg van de universiteit van Utrecht dat Swaab cs niet goed omgaat met de onderzoeken waar hij zich op beroept, en evenmin het begrip vrije wil op de juiste manier hanteert.
Hun artikel draagt de veelzeggende titel Vrije wil meet je niet met een hersenscan. Het feit dat in de baarmoeder je seksuele voorkeur werd gevormd, wil niet zeggen dat je daardoor onvrij bent. Het gaat er om of je goed kunt omgaan met je voorkeur. Het feit dat je nu eenmaal van ijsjes houdt, wil toch ook niet zeggen dat je daardoor onvrij bent. Zolang het maar niet dwangmatig wordt.
Nog een punt: het feit dat mensen soms de illusie koesteren controle over een situatie te hebben door te duimen, wil niet zeggen dat alle controle illusoir is.
We doen inderdaad heel veel dingen onbewust en automatisch. Maar dat hoeft niet te impliceren dat we daarom onvrij zijn. Het is niet uitgesloten dat je in vrijheid kunt beslissen om bepaalde automatische handelingen te verrichten of in te grijpen als het de verkeerde kant op gaat. En maakt het zo net genoemde voorbeeld van mijn zus en haar herstel van de tia niet duidelijk dat automatisme juist ook weer ruimte kan scheppen voor vrijheid?
Verder wijzen beide filosofen er op dat verscheidene wetenschappen zoals de psychologie, de vrije wil vooronderstellen. Denk aan de wetenschappelijke aanpak van verslavingen, die gebaseerd is op het vermogen van de mens om te kiezen.
Hoe staat het met de theologie? Evenals onder filosofen hebben ook onder theologen de vragen rond determinisme en vrije wil menigeen beziggehouden. En voorlopig is ook daar het laatste woord niet gezegd. Tijdens mijn studie in Groningen kregen wij het verhaal te horen over een reiziger die laat op de avond in een Amerikaans stadje arriveert en op zoek gaat naar een plek om te overnachten. Hij kan kiezen uit twee hotels. Aan de ene kant van de mainstreet staat het hotel van het determinisme, aan de andere kant het hotel van de vrije wil. Ach, denkt de reiziger, laat ik het hotel van het determinisme kiezen. Zo gezegd zo gedaan. Bij de inschrijving aan de balie vraagt de hotelier, wat hem hier brengt. De reiziger vertelt dat hij onderweg is, en nu een kamer nodig heeft om de nacht door te brengen. “Nou ja, en toen kon ik kiezen uit twee hotels, en toen heb ik dit hotel maar gekozen.” Na dit antwoord schudt de man achter de balie zijn hoofd. Hij zegt: “Het spijt mij, maar dan bent u hier aan het verkeerde adres. Dit is het hotel van het determinisme. U moet aan de overkant zijn bij het hotel van de vrije wil. ” De man pakt zijn bagage en vertrekt naar de overkant. Ook daar moet hij zich inschrijven en krijgt hij de vraag hoe hij hier gekomen is. Hij antwoordt: “Ik wilde eerst aan de overkant overnachten, maar dat kon niet. De man daar vertelde me dat ik hier moet zijn. ” “Sorry, meneer, maar dan bent u hier ook niet op uw plaats, want dit is het hotel van de vrije wil.”
Met dit verhaal wilde de hoogleraar duidelijk maken dat het probleem nagenoeg onoplosbaar is.
En je weet bijna niet waar je moet beginnen als je naar de stem van theologen wilt horen, ware het niet dat Swaab zelf ons op een duidelijk spoor zet. Hij betitelt zijn neurodeterminisme op een gegeven moment als neurocalvinisme. Neurocalvinisme. Het is op zijn minst opmerkelijk, dat Swaab een zekere overeenkomst bespeurt met het calvinisme, omdat Swaab een notoire afkeer heeft van alles wat met godsdienst te maken heeft. ˊReligies hebben de mensen van hun vrijheid beroofd,ˊ schrijft hij ergens. En dan denk ik: hoezo vrijheid? Wij hebben toch geen vrijheid volgens jou? Maar dat terzijde. Neurocalvinisme dus. Ik citeer uit zijn boek:
Ons gedrag ligt bij de geboorte al in belangrijke mate vast. Deze opvatting die lijnrecht staat tegenover het maakbaarheidsgeloof van de jaren zestig, wordt ook wel ˊneurocalvinismeˊ genoemd. Dit begrip refereert aan de predestinatieleer die het leven van calvinisten zo sterk heeft bepaald. Nog steeds gaan streng protestantse gelovigen ervan uit dat God van iedereen, bij de geboorte al, zou hebben vastgesteld wat voor leven hij/zij zou leiden, en of je verdoemd dan wel gered zou worden, en dus naar de hel of naar de hemel zou gaan. (p.381)
Waarschijnlijk denkt Swaab aan de zware hoek van kerkelijk Nederland, zoals we die tegen komen in het boek Knielen op een bed violen. Waar men tegen inentingen en verzekeringen is, omdat dat verzet, zinloos verzet, is tegen het lot dat God voor jou in gedachten heeft, en waar men tegen deelname aan loterijen is, omdat dat spelen met de voorzienigheid is.
Maar het is maar de vraag of het verstaan van de vrije wil binnen het neurodeterminsime overeenkomt met de wijze waarop binnen het calvinisme tegen de vrije wil wordt aangekeken. Het is de vraag of Calvijns visie kan worden uitgeruild voor die van Swaab, zodat God binnen het calvinisme eenvoudigweg kan worden vervangen door het brein of de natuurlijke gang van zaken.
Hoe zag Calvijn zelf deze zaken? Hij had inderdaad zijn bedenkingen bij de vrije wil. Dat komt zo meteen. Maar wij moeten er mee beginnen dat Calvijn voorop stelde, dat de vrije wil behoort tot het wezen van de mens als beelddrager van God. Zonder de vrije wil is de mens als een beest, schrijft hij ergens. Calvijn ziet die vrije wil werkzaam op drie verschillende terreinen.
Het eerste terrein is dat van de keuzevrijheid tussen min of meer neutrale zaken. Grettingalaan of Troelstrastraat? Wil je yughurt of vla?
Het tweede terrein waarop de vrije wil werkzaam is betreft de keuze tussen goed en kwaad. Ga je de waarheid vertellen, of bedenk je een smoes? Vul je het belastingformulier correct in, of creatief?
Het derde terrein van de vrije wil is de wens gevrijwaard te mogen worden van narigheid, ziekte, ongeluk, stoornissen, dood….
De mens geschapen naar Gods beeld, was in de hof van Eden vrij op alle drie terreinen: vrij om te kiezen tussen peren en sinaasappelen, vrij om integer en gaaf te zijn, vrij van ellende en dood. De zondeval bracht een vreselijke verandering in deze situatie. Vroeger voor de zondeval kon de mens op alle terreinen kiezen. Vroeger voor de zondeval kon de mens uit zichzelf van harte God liefhebben. Anders zou het ook geen oprechte liefde zijn. Maar nadat de mens en zijn vrouw van de verboden vrucht gegeten hadden, had de wil zijn vrijheid verloren. Dat wil zeggen op terrein twee en drie.
Maar op het eerste terrein van de keuze tussen op zich neutrale zaken zoals Grettingalaan of Troelstrastraat, is de vrije wil blijven bestaan. Dat moest ook wel, want daarmee blijft de mens mens. Hij is geen dier geworden. Hij blijft, hoe beschadigd ook, wezenlijk mens en ook beelddrager van God.
Het is voor ons verhaal belangrijk hier even bij stil te staan. Omdat zich hier een fundamenteel verschil met Swaabs visie aandient. De neurologische proeven waarop hij zich baseert, gaan juist over neutrale zaken zoals de keuze tussen twee drukknoppen. En op grond van die proeven concludeert Swaab dat de vrije wil niet bestaat. Voor Calvijn is deze keuzevrijheid zo ongeveer nog het enige dat de mens van het dier doet verschillen. Zo gezien is neurocalvinisme een contradictio in terminis.
Dit alles verhult echter niet dat het in de ogen van Calvijn met de vrije wil van de mens triest gesteld is.
Bij de keuze tussen goed en kwaad gaat de mens helemaal onderuit, en de ellende kan hij evenmin ontlopen.
Dat laatste vind ik aangrijpend als ik denk aan de pijn die Calvijn zijn leven lang gekweld heeft. In de eerste plaats leed hij aan wat wel genoemd wordt de ziekte van de wetenschappers. Gedreven wetenschappers plegen roofbouw op hun gezondheid doordat ze zich nauwelijks rust gunnen en slecht eten. Dat kan zich uiten in zware hoofd- en maagpijnen. Verder leed Calvijn in zijn latere jaren aan aambeien, iets van niergruis, gewrichtsreuma en intermitterende koortsen. Nauwelijks voorstelbaar zeker in het licht van het geweldige oeuvre dat hij heeft nagelaten. Maar alsof dat nog niet genoeg was, kwamen zo nu en dan relschoppers van de oppositie in Genève ’s nachts onder zijn slaapkamerraam lawaai maken om hem uit de slaap te houden. Nee, als Calvijn de vrije keuze had gehad om de ellende te ontlopen, zou zijn leven er vast aangenamer uit hebben gezien.
En dan de keuze tussen goed en kwaad, ook dat was na de zondeval totaal anders geworden. Calvijn stemde geheel in met de uitspraak van Augustinus dat de mens niet meer niet kan zondigen.
De Heiderbergse catechismus stelt in zondag 2 en 3: ik ben van nature geneigd God en mijn naaste te haten. Deze verdorven aard van de mens komt uit de val en de ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders Adam en Eva in het paradijs; daar is onze natuur zo verdorven dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden. Wij zijn zo verdorven, dat wij geheel en al onbekwaam zijn tot iets goeds en geneigd tot alle kwaad, tenzij wij door de Geest van God wedergeboren worden.
Dit is al te sterk geformuleerd. Maar ja, als je diep menselijke ervaringen in dogmaˊs gaat omzetten, loop je het gevaar over je zelf te struikelen. In dit geval moet ik terugdenken aan een opmerking van mijn collega biologie uit de tijd dat ik nog werkzaam was aan school. Hij zei: de uitspraak: Wij zijn zo verdorven, dat wij geheel en al onbekwaam zijn tot iets goeds en geneigd tot alle kwaad… klopt biologisch niet. Dan zou immers de mensheid binnen één generatie uitsterven.
Maar tegen de achtergrond van de verschrikkingen van de 16e eeuw, en in het licht van de sterke behoefte om Gods genade allesbepalend te maken, is deze extreme uitspraak dat mensen vanaf hun geboorte zich nu eenmaal op de weg van het kwaad bevinden, begrijpelijk, ook als je het er niet mee eens bent.
En ergens is er een overeenkomst met Swaab die stelt dat in de baarmoeder de mens reeds geheel en al geconditioneerd is, ook in zijn neiging tot opstandigheid, zijn agressie en vernielzucht.
Zelf zie ik het meer in de maatschappelijke context. Ik heb daar al iets over gezegd toen ik het had over de erfzonde. Maar het wordt nog pijnlijker als ter sprake komt dat we willens en wetens het verkeerde doen. Naar nu toe vertaald denk ik bijvoorbeeld de groei van vliegvakanties terwijl we weten dat de CO2 uitstoot niet meer verantwoord is. Maar een vakantie op Kreta is toch wel heel plezierig. En het zou wel heel vervelend zijn als de maatregelen voor een beter milieu ons wat gaan kosten. Of om iets anders te noemen: volgens een Amerikaans onderzoek liegen wij gemiddeld eenmaal per 8 minuten. En zo voegen de onderzoekers er aan toe- dat is maar een geluk ook, want iemand die altijd de waarheid spreekt wordt in een gezelschap als ondermijnend ervaren.
Maar we blijven wel verantwoordelijk. En Godzijdank wil de Geest ons helpen om het beter te doen. Bij Swaab krijg je de indruk dat alles in een materialistisch determinisme is dichtgetimmerd. Daarentegen heeft Calvijn juist de redding van de mens op het oog, de verandering van de mens ten goede in deze bedeling en zijn eeuwige heil voor de toekomende tijd.
Hoe heeft Calvijn zich niet ingezet voor de verbetering van de moraal in Genève. Dat was het doel van de tucht die werd ingesteld. Dat mensen zich als betere, verantwoordelijke mensen zouden gedragen in betere relaties. Swaab vindt ook wel dat misdadigers gestraft moeten worden, maar dat is enkel om hun systeem beter te conditioneren.
Er ontstaan echter problemen wanneer je dit alles combineert met de gedachte dat God alwetend is en alles aanstuurt.
Heer die mij ziet zoals ik ben,
dieper dan ik mijzelf ooit ken,
kent Gij mij. Gij weet waar ik ga.
Uw ogen waken over mij
van toen ik vormloos ben ontstaan.
Gij wist hoe het zou verder gaan.
Ja, in uw boek stond reeds te lezen
wat eens mijn levensweg zou wezen.
Ps.139 is één van de meest nabije, aansprekende psalmen. Maar het wordt lastig als je van deze intieme ervaring een dogma van gaat maken.
Immers als God alles van te voren weet, en ook alles leidt, hoe kan je dan volhouden dat de mens toch verantwoordelijk is voor zijn doen en laten. Wat is de mens dan meer dan een marionet in een wreed poppenspel? En toch wil Calvijn de verantwoordelijkheid niet loslaten. Hij komt dan tot wat wij met een mooi Nederlands woord comptabiliteit noemen. De mens met zijn zelfgekozen gedrag sluit naadloos aan bij wat God al wist en wilde. Ik moet even denken aan Doekele de Boer. Hij was jarenlang leraar godsdienst aan het Lienward College, later Comenius. Hij vertelde mij een keer dat hij vier HAVO4 klassen had. Aan het begin van het seizoen liet hij hen kiezen uit een heel aantal verschillende onderwerpen. Maar Doekle wist van te voren al wat ze zouden kiezen en ook dat alle klassen dezelfde onderwerpen zouden kiezen. Dat was voor hem qua voorbereiding wel zo gemakkelijk, en intussen was het tegelijk de keuze van de klassen zelf. Comptabiliteit tussen leraar en klas. Maar misschien maak ik het nu al te menselijk. Hoe dan ook, ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat Calvijn met twee voeten in één kous blijft zitten.
Er is nog een aspect dat met deze zaken verbonden is. En dat is de predestinatie. God kiest zelf van te voren uit wie hij bij zich in de hemel wil hebben. Dit is een zwaar beladen dogma, waarbij Calvijns latere volgelingen stelliger waren dan Calvijn zelf. ˊGod kiest uit, en als je je hier zorgen over maakt, ga er dan maar van uit dat God jou uitgekozen heeft,ˊ schijnt Calvijn ergens gezegd te hebben.
We mogen echter niet vergeten, dat de achtergrond van deze overwegingen is de angst van vele van zijn tijdgenoten dat ze in de hel zouden komen. Want de mensen waren zich bewust van hun slechte neigingen en daden. Als een mens door zijn goede daden de hemel moest proberen te bereiken, dan kon je het wel schudden. Gelukkig bood de kerk aflaten aan die je voor een flinke bijdrage in de onkosten kon kopen, en die je heel wat martelingen aan gene zijde konden besparen. En misschien kon Maria ook nog een goed woordje voor je doen bij haar zoon….. De meesten van ons kunnen zich nauwelijks een voorstelling maken van de angsten die mensen in die tijd in hun greep hielden. Daartegenover stelt Calvijn dat het niet afhangt van je eigen goeie gedrag maar van Gods keuze voor jou. Ik noemde het zo net al: tegen de achtergrond van de verschrikkingen van de 16e eeuw, en in het licht van de sterke behoefte om Gods genade allesbepalend te maken, is deze extreme uitspraak dat mensen vanaf hun geboorte zich nu eenmaal op de weg van het kwaad bevinden, begrijpelijk.
En dat geldt ook voor de predestinatie. Daarbij is mij opgevallen dat in preken uit de gereformeerde bondshoek en bijvoorbeeld in de dogmatiek van van den Brink en van der Kooi de predestinatie vooral betrokken wordt op de relatie van de mens tot God. En de eigen verantwoordelijk-heid gaat dan over het gedrag binnen de samenleving. Daar moet een mens zich ook overgeven aan de leiding van Gods Geest om het goede te doen, maar daar is hij wel degelijk aanspreekbaar op wat hij doet en nalaat.
Een mens kan echter onmogelijk uit zich zelf voor God kiezen. Dat moet hem gegeven worden. En een mens moet al helemaal niet denken dat hij Gods vriendschap kan bereiken door stinkend zijn best te doen.
Op een bepaalde manier ben ik het daar wel meer eens.
Geloven is niet iets wat je kiest. Geraakt worden door Jezus Christus is niet iets wat je kiest, dat overkomt je op de één of andere manier. Maar velen overkomt het niet.
Ik denk nog een keer aan het voorbeeld van Marnix uit Boer zoekt vrouw.
Uitzending na uitzending waren wij getuige van de frustratie dat de klik er maar niet kwam, ook al had hij heel aantrekkelijke meiden bij zich op de boerderij. De citytrip met Janneke, waar het moest gebeuren, liep op een teleurstelling uit. Maar na dat hele traject kwam hij op een verjaardag Emmy tegen. Hij kende haar nog van vroeger en plots sloeg de vlam in de pan. Ook geraakt worden door de man uit Nazareth kan je niet organiseren, maar heeft een ongrijpbaar element. Dat weten ouders die hun kinderen andere wegen zien gaan, maar al te goed.
En als je dat geraakt worden Heilige Geest noemt, kan ik daar goed mee leven. De konsekentie echter, dat wie niet geraakt is, voor eeuwig verdoemd is, daar teken ik niet voor. Zo gaat een vader niet met zijn kinderen om.
Dit is allemaal calvinisme, maar heeft weinig met het neurocalvinisme te maken, of het zou moeten zijn dat de klik, de vlam in de pan, die door Calvijn Heilige Geest genoemd wordt, bij Swaab neurologische preoccupatie is die reeds in de baarmoeder is voorbereid.
Er is één aspect waar wij nog wat meer aandacht aan moeten schenken. In het denken van Calvijn zijn Genesis 2 en 3 beslissende momenten in de oergeschiedenis van de mens. Dat gold niet alleen voor Calvijn, zo dachten de meeste theologen daarover. De zondeval heeft op een bepaald punt in de tijd plaats gevonden, een alles bepalend voorval in onze mensengeschiedenis, dat ons leven onontkoombaar in door zonde bepaalde omstandigheden heeft gebracht, inwendig door verkeerde neigingen, uitwendig door de slechte kanten van de samenleving.
Tegenwoordig echter leren de bijbelwetenschappen ons dat het in Genesis 2 en 3 om spiegelverhalen gaat voor de mensen van nu. Het verhaal van de mens die door de schepper in de hof bij de bronnen van de wereld geplaatst wordt om die hof te dienen en te bewaren, belicht de ene kant van ons menselijk bestaan. Het verhaal van de mens en zijn vrouw die zich de vrucht toe-eigenen van de boom die eigenlijk aan de eigenaar is voorbehouden, belicht de andere kant van ons bestaan.
Nog steeds is de mens geroepen om de aarde en al wat daar leeft te bewaren, maar ook steeds weer laat de mens zich verleiden tot laakbaar gedrag, woorden, daden en gedachten die fout zijn.
Als wij de neurowetenschappen er in dit verband bij halen, is de (her)ontdekking van de veto-power bijzonder boeiend en belangrijk. Libet had al gezien dat als een besluit voorbereid is door het brein, er nog een korte tijd van ingrijpen mogelijk is, die men de vrijheid om nee te zeggen tegen onze eerste impuls zou kunnen noemen.
Recente studie toont (o.a. Schulze-Kraft 2016) aan dat wij bepaalde handelingen nadat ons brein al een besluit heeft genomen, nog kunnen cancelen als tenminste de stopsignalen eerder dan 200Ms voor de handeling worden ingezet.
Het experiment behelsde een wedstrijdje tegen de computer, waarbij knoppen moesten worden ingedrukt in samenhang met bepaalde lichtsignalen. De proefpersonen konden punten behalen als zij (na een groen signaal) niet gelijktijdig met een rood lichtsignaal de knop indrukten. Op een gegeven moment maakte de computer gebruik van de waargenomen RP en zorgde er voor dat er juist op dat moment van de uitvoering van de voorgenomen handeling een rood signaal verscheen. Er van uitgaande dat de handelingen ruim van te voren door het brein worden ingezet, zou de computer de proefpersonen met gemak moeten kunnen verslaan. Bij eenderde van de proefpersonen lukte dat echter niet en won de vrijheid om nee te zeggen tegen de opkomende impuls.
De beroemde neuroloog Antonio Damasio schreef in 2011 reeds ‘Veel van wat wij “vrije wil” noemen, komt neer op ons vermogen om nee te zeggen tegen wat ons biologische zelf wil. Als je genen bijvoorbeeld bepalen dat je seks wilt hebben met een bepaald persoon, maar in jouw cultuur is dat niet geoorloofd, dan kun je ervan afzien. Dat is dan een bewuste, vrije keuze. Het is idioot om te beweren dat wij geen vrije wil zouden hebben’ (Trouw, 8 maart 2011, p. 27)
Ons oudste kleinkind is nu ruim vijf. Zij is volop terecht gekomen is in het leerproces van de verantwoordelijkheid.
Haar nichtje van bijna twee heeft recentelijk het woordje ‘nee’ ontdekt. Zij oefent het vol overgave: nee, nee, nee, nee, nee. En daar zijn wij blij mee, want ‘nee’ is misschien wel het belangrijkste woord om onze vrijheid mee uit te oefenen.
En dat nee is niet een doel op zich. Het is een nee dat ruimte kan scheppen voor een ja. Een joodse rabbi zei met een variant op de Talmoed: bij de geboorte ligt alles van een mens vast behalve of hij zal liefhebben. Al het andere heeft de Eeuwige geregeld, maar dit ene, de liefde, kan Hij niet afdwingen. Daarom is dit wat de Eeuwige middels de mitsvot van de mens vraagt, nl. dat de mens Hem en zijn naaste zal liefhebben. Beste mensen, is dat niet de diepste vrijheid, dat wij onze driften in toom kunnen houden en het goede voor de ander kunnen wensen. Is dit niet de diepste vrijheid, dat wij God en onze naaste kunnen liefhebben?!